Waarom koninginnenteelt zo belangrijk is. Het kloppende hart van de imkerij.

Gepubliceerd op: 2020-01-22

De bijen moet je het niet uitleggen, ze weten het beter dan wij : beschikken over een goede koningin is goud waard. Meer : een kwestie van leven of dood. En de bijen handelen er ook naar : ze leveren zware inspanningen om voldoende gezonde, vruchtbare koninginnen te kweken. Alles draait rond hun voortplanting. Zo overleven ze al miljoenen jaren alle moeilijkheden en wisselvallige omstandigheden. Zonder hulp van imkers of wie dan ook. Met andere woorden : de bijen zelf beschouwen koninginnenteelt terecht als het kloppende hart van wat ze doen.

En wat de bijen belangrijk vinden, zou ook de hoofdbekommernis van de imker moeten zijn. Koninginnenteelt dus.

Zijn imkers – in navolging van hun bijen - geboren koninginnentelers ? Imkers houden niet zo van dat geweldig fenomeen dat zwermen heet. Last voor de buren, verlies van bijenvolken, verlies aan honing. En als de imker uit werken is, komt een zwerm al helemaal ongelegen. Met als gevolg dat hij ook niet zo van die koninginnenteelt houdt die de bijen ieder jaar zelf weer willen opzetten. En er alles aan doet opdat de bijen niet zelf hun koninginnen zouden kweken, niet zouden zwermen. Begrijpelijk. En niet te vergeten : als je de koninginnenkweek enkel en alleen aan de bijen overlaat, krijg je niet steeds de ideale kenmerken : soms heel agressieve volken, of niet-ziekteresistente volken, extreem zwermlustige volken, enz….

Geen nood, als de imker de koninginnenteelt niet alleen aan de bijen wil overlaten, dan moet hij samen met zijn bijen aan koninginnenteelt doen. Anders heeft hij na enkele jaren geen bijen meer. Want koninginnen mogen dan wel langer leven dan werksterbijen, om de zoveel tijd moet er toch een nieuwe koningin komen. Zoniet, sterven koningin en volk. Van ouderdom. Maar dat betekent dat de imker de bijen moet begeleiden in hun voortplanting, de imker zelf het tijdstip van de koninginnenteelt moet bepalen. En vooral dat hij moet bepalen welk volk de goede kenmerken heeft om zich voort te planten en welke volken niet. Met andere woorden dat de imker zelf koninginnenteler moet worden. Samen met zijn bijen. En daar knelt nu juist het schoentje : hoeveel imkers kunnen zich met recht en rede ook koninginnenteler noemer ? Een kleine, een heel kleine minderheid. Jammer genoeg. Want alle andere imkers zijn ofwel volkomen afhankelijk van de keuzes die de bijen voor hen maken, ofwel van andere imkers.

Vreemd : iedere imker of bijna iedere imker wil verhinderen dat de bijen zelf hun koninginnen kweken en zwermen, maar slechts weinige imkers kunnen hun bijen begeleiden in de kweek van nieuwe koninginnen, weinig imkers zijn echte koninginnentelers.

Nochtans, de beroemde imker broeder Adam (1898 – 1996) wist het in de vorige eeuw al : ‘Geen maatregel waarover we in de bijenteelt beschikken, werpt meer vruchten af dan het zo goed mogelijk telen en groot brengen van koninginnen’. Inderdaad, uit de bevruchte koningin ontspruit immers het volledig bijenvolk.

En zeker nu wint het telen van goede  koninginnen alleen maar meer aan belang. Waarom ?

  1. Wel, eerst en vooral in onze zoektocht naar gezonde bijen, naar varroatolerante of –resistente bijen bijvoorbeeld, is het zaak om nakomelingen te kweken van die volken die enige varroa-tolerantie of -resistentie aan de dag leggen. Net zoals in de tijd van Broeder Adam, waar de tracheeënmijt lelijk huishield en de bijenvolken bij bosjes uitroeide, hebben bijen en imkers ook nu weer te kampen met een mijt die vele bijenvolken het leven kost. Net als toen kan koninginnenteelt en selectie oplossingen aanbieden. Of minstens een deel van de oplossing.

  2. Je wil zachte bijen ? Of net agressieve bijen, om je buitenverblijf te bewaken bijvoorbeeld ? Welnu, zachtaardigheid of agressie bij bijen is niet een kwestie van (deels) opvoeding, zoals dat bij mensen of bepaalde diersoorten het geval is. Nee, alles staat of valt met de bevruchte koningin en de erfelijke eigenschappen die zij aan haar volk meegeeft. Kwestie van na te telen van de volken die de gewenste kenmerken vertonen. En niet van die andere.

  3. Zwermlust : natuurlijk bepalen meerdere factoren de zwermlust : plaatsgebrek, de leeftijd van de koningin, enz… Maar ook een vooral is zwermlust erfelijk bepaald. Wil je dus meer of net minder zwermen of helemaal geen, dan zal koninginnenteelt van de juiste volken en selectie je stappen in de goede richting laten zetten. Laat je de koninginnenteelt daarentegen louter aan de bijen over, dan kweek je zwermlustige volken, wat niet steeds aangenaam is. Zeker niet voor de buren in een dichtbevolkt land.

  4. Honingopbrengst : meer of minder honing hangt natuurlijk in de eerste plaats af van meer of minder dracht, goede weersomstandigheden, enz….. Maar toch ook deels van de erfelijke kenmerken van je bijenvolk.

  5. Raatvastheid : een belangrijk gegeven voor wie rustig aan de bijen wil werken. Blijven de bijen rustig zitten, zonder stress of lopen ze als gekken over de raten ? Meer : lopen ze allen naar een hoek van de raat en vallen er dan van af ? Tja, dat is sterk erfelijk bepaald.

  6. Buckfastbijen, Carnica, zwarte bijen of nog een ander ras ? Of net helemaal geen ras ? Straatbijen ? Voor veel imkers is het heel belangrijk met welke soort bijen ze imkeren. Getuige de hartstochtelijke discussies op vergaderingen of internetfora. Welnu, als het bijenras zo belangrijk is, dan moet je zelf koninginnen kunnen kweken. Als je het aan de bijen alleen overlaat, zal het niet steeds het geschikte volk zijn die je van een nieuw bijenvolk voorziet. En zeker niet de soort die jij wil.

  7. En zo kunnen we nog een tijdje doorgaan. Zaak is dat veel kenmerken van de bijen erfelijk bepaald zijn. Wat met zich brengt dat je van de goede volken moet natelen en van de minder geschikte niet.

Koninginnenteelt wordt ook belangrijker omdat er nu – in tegenstelling tot vroeger – veel minder zwermen beschikbaar zijn. Lang geleden waren er veel zwermen, ook van wilde of verwilderde volken. Sinds de intrede van de varroa zijn wilde of verwilderde volken (quasi) onbestaande. Varroa zorgt bovendien voor een verzwakking van de bijenvolken, waardoor ze kleiner uitwinteren en minder zwermen. Bovendien zorgen attente imkers er voor dat hun bijen niet zwermen of minstens niet in de vrije natuur verdwijnen, waardoor andere imkers minder makkelijk aan zwermen raken. Dan maar zelf kweken. Koninginnenteelt dus.

Een goede koninginnenkweker beschikt natuurlijk over de nodige kennis van biologie, erfelijkheidsleer, raskenmerken, enz…. Hij of zij weet wat erfelijk is en ook wat niet of minder makkelijk erfelijk is. Want inderdaad, ook dat laatste is belangrijk : weten wat niet (volledig) erfelijk is. De grenzen van de koninginnenkweek kennen. Nooit hoogmoedig worden. Sommige resultaten bereik je beter met gericht aanplanten van drachtplanten of andere handelingen dan met koninginnenkweek en selectie.

Sommige imkers die het natuurlijk imkeren voorstaan, reageren soms negatief als je over koninginnenteelt spreekt omdat het zogezegd een kunstmatige ingreep zou zijn. Een volkomen onterechte reactie. Die ingegeven is door een gebrek aan kennis van wat koninginnenteelt nu eigenlijk inhoudt. Een koninginnenteler kan namelijk niet kunstmatig koninginnen ‘maken’. Het zijn uiteindelijk de bijen zelf die de nieuwe koninginnen ‘kweken’, verzorgen, voeden, enz… De imker creëert eigenlijk alleen de optimale omstandigheden waarin de bijen zich ten volle kunnen wijden aan het opkweken van nieuwe, gezonde, vruchtbare koninginnen. Verder laat de imker het niet meer aan ‘het lot’ over welk volk zich voortplant en wanneer. Maar bepaalt hij/zij zelf van welke volken nageteeld wordt. En daar is niets mis mee. Integendeel, beter dat de imker bijvoorbeeld het meest varroa-resistente bijenvolk selecteert om van voort te telen en terzelfdertijd ook de andere, niet-resistente volken, verzorgt, dan dat hij 90 % van zijn volken aan varroa laat sterven om dan uiteindelijke de bijen zelf aan koninginnenteelt te laten doen. In een volgende generatie kan hij dan de koninginnen van dat ene, resistente volk, verspreiden over de niet-resistentie volken en deze zo ook sterker maken zonder massale bijensterfte te moeten accepteren.

Koninginnenteelt  is ook breder dan het puur kweken van koninginnen. Het maken van afleggers die zelf in optimale omstandigheden een nieuwe koningin kweken. Of waar in optimale omstandigheden een koningin kan ingevoerd worden. Ja, ook dat maakt deel uit van ‘koninginnenteelt’. We spreken de hele tijd over koninginnen, maar mogen natuurlijk ook de darren niet vergeten, die trouwens de helft van het erfelijk materiaal leveren waaruit het bijenvolk geboren wordt. Ja, ook het belang en de rol van darren is kennis waarover een koninginnenkweker beschikt. Net als kennis over de ideale omstandigheden waarin koninginnen gekweekt worden en dus ook kennis van de omstandigheden die koninginnenkweek en dus zwermen ontmoedigen. Altijd nuttig. Voor iedere imker.

Kortom, er zijn vele redenen waarom koninginnenteelt zo belangrijk is en steeds belangrijker wordt. Zelf leerde ik de knepen van het vak op koninginnenteeltcursussen in België en Nederland. Daarom dat ik zelf ook jaarlijks vele honderden koninginnen kweek en in contact sta met collega’s uit verschillende Europese landen om steeds weer tips en praktische ervaringen uit te wisselen. En ook geregeld een cursus koninginnenteelt geef aan geïnteresseerde imkers. Een cursus die vooral praktijkgericht is, maar ook de nodige theoretische achtergronden meegeeft, samen met de laatste wetenschappelijke inzichten.

Klik hier voor meer info over de opleiding koninginnenteelt februari-juni 2020.

 

 

 

 

Terug naar blogoverzicht